Specialist Maarten Reuderink van het KVGO: “Dit zijn de zogeheten A- of B-bedrijven. Let op: vergunningsplichtige bedrijven vallen er evenals de MJA-bedrijven niet onder!” Bedrijven kunnen aan de hand van de lijst zien welke energiebesparende maatregelen voor hun bedrijf lonend zijn.
De toezichthouders mogen geen andere maatregelen opleggen en hierdoor worden discussies met de toezichthouder voorkomen over terugverdientijden.
Niet alles hoeft direct
Bij het opleggen dient rekening gehouden te worden met de bedrijfseconomische situatie van het bedrijf. Het is ook niet de bedoeling om alle maatregelen die voordat bedrijf mogelijk geschikt zijn in één keer op te leggen. Wel kan er kan discussie ontstaan over de bedrijfseconomische situatie van het bedrijf. Indien een inspecteur het vraagt moeten bedrijven aangeven waarom ze bepaalde maatregelen niet hebben genomen.
Bedrijven mogen andere maatregelen nemen maar ze moeten dan wel aantonen dat net zo effectief zijn. “KVGO-leden hoeven dus niet alle maatregelen die voor hen bedrijf van toepassing zijn binnen vijf jaar uit te voeren indien dit bedrijfseconomisch niet mogelijk is”, zegt Reuderink.
“Het is van belang dat ondernemers kunnen laten zien wat ze hebben uitgevoerd en wat ze de komende jaren gaan doen. Veel van de algemene maatregelen kennen een ‘natuurlijk moment’, dat wil zeggen dat zij pas hoeven te worden uitgevoerd tijdens bijvoorbeeld groot onderhoud.”
Achtergrond
Voor de Milieubeleidsovereenkomst (MBO) is er al een lijst met energiebesparende maatregelen opgesteld die de bedrijven op grond van de MBO moesten uitvoeren. In de praktijk werd op de naleving daarvan niet gecontroleerd.
Nu moeten bedrijven al op grond van het Activiteitenbesluit energiebesparende maatregelen nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. In de praktijk doen bedrijven dit vaak niet of slechts gedeeltelijk. De overheid is begonnen met het daadwerkelijk controleren van de bedrijven, maar gaat dat de komende jaren nog actiever doen – mede om de klimaatdoelstellingen te halen.
Werkingssfeer
[1] De besparingsverplichting geldt voor ‘drijvers van een inrichting’. In de praktijk is dat iedere bedrijfsmatige activiteit die meer dan 50.000 kWh elektriciteit en of meer dan 25.000 m³ aardgas verbruikt. Deze samenvatting spreekt verder van bedrijven en ondernemers, maar hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor scholen en ziekenhuizen
[2] De verplichting om alle energiebesparende maatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar terugverdienen geldt niet voor:
- Kleine energieverbruikers: met een jaarlijks elektriciteitsverbruik < 50.000 kWh en jaarlijks verbruik aardgasequivalenten van < 25.000 kubieke meter.
- Type C-inrichtingen: onder andere IPPC-bedrijven met energie-intensieve installaties.
[3] MJA-bedrijven worden geacht aan de verplichting te hebben voldaan: indien zij beschikken over een goedgekeurd en in uitvoering genomen energie efficiëntie plan (EEP). Een MJA-bedrijf wordt getoetst op zijn eigen EEP.
Meer informatie? Ga naar de website van Infomil met de Handreiking erkende maatregelen.
Filter Erkende Maatregelen energiebesparing
Reuderink: “Een handig hulpmiddel is het Filter Erkende Maatregelen voor energiebesparing (FEM). Hiermee selecteren ondernemers in zes stappen de relevante erkende maatregelen energiebesparing voor hun bedrijf. Het filter geeft snel inzicht in hoeverre het bedrijf voldoet aan de energieverplichting uit het Activiteitenbesluit.”
Integratie Maatregelenlijst in EPK
Voor de grafische sector is er een Energie Prestatiekeur (EPK), ontwikkeld. Dit is een afzonderlijke module die gemaakt is door het Dienstencentrum en geïntegreerd is in de Arbo-RI&E.
Voor het gebruik van de EPK dient u afzonderlijk te betalen. Voor meer informatie zie de website van het Dienstencentrum of neem contact op met het Dienstencentrum: 020 – 543 56 88
Voor nadere informatie over de erkende maatregelenlijst: bel Maarten Reuderink: 020 – 54 35 678 of per email: m.reuderink@kvgo.nl.