De overheid wil dat Nederland in 2050 ‘circulair’ is en heeft daartoe in september het Rijksbrede programma Circulaire Economie gepubliceerd. Hierin schetst zij het perspectief voor een toekomstbestendige, duurzame economie ook voor toekomstige generaties.
Concreet betekent dit programma dat in 2050 grondstoffen efficiënt worden ingezet en hergebruikt, zonder schadelijke emissies naar het milieu. Voor zover er nieuwe grondstoffen nodig zijn, worden deze op duurzame wijze gewonnen en wordt verdere aantasting van de sociale en fysieke leefomgeving en de gezondheid voorkomen.
Producten en materialen worden zo ontworpen dat ze kunnen worden hergebruikt met zo min mogelijk waardeverlies.
Akkoord
Als stap naar de circulaire economie wil de overheid een grondstoffenakkoord afsluiten met onder andere het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Hierover is de overheid in gesprek met partijen.
Hiermee wil de overheid het gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiele brandstoffen, metalen) in 2030 met 50 procent terugbrengen – ten opzichte van welk basisjaar is overigens niet bekend – langs drie strategische paden, zoals benoemd in ‘Nederland circulair in 2015‘.
- Grondstoffen in bestaande ketens worden efficiënt en hoogwaardig benut;
- Waar nieuwe grondstoffen nodig zijn, worden fossiele, kritieke en niet-duurzaam geproduceerde grondstoffen vervangen door duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen;
- Nieuwe productiemethodes en producten worden circulair ontworpen, gebieden anders ingericht en nieuwe manieren van consumeren bevorderd waardoor de gewenste reductie, vervanging en benutting van grondstoffen ter versterking van de economie een extra impuls krijgt.
Transitieagenda’s
Het grondstoffenakkoord vormt de opmaat voor de transitieagenda’s die vragen om de inzet van alle betrokken maatschappelijke organisaties. Het akkoord is gericht op een aantal prioriteiten:
- biomassa en voedsel,
- maakindustrie,
- kunststoffen,
- bouw en consumptiegoederen.
Hiervoor is gekozen omdat zij een relatief grote economische uitwerking en milieudruk hebben. Bovendien sluiten ze aan bij al bestaande initiatieven van maatschappelijke organisaties en bij de prioriteiten van de Europese Commissie.
Aanmoedigen
De overheid wil daarbij de regelgeving die de circulaire economie belemmert aanpassen. Ook wil zij ondernemers ondersteunen die grondstofbesparende maatregelen nemen.
Verder zal zij maatregelen nemen gericht op slimme maatprikkels (onder andere circulair inkopen), financiering, kennis en vernieuwing en op internationale samenwerking.

Grafimedia
Papier en karton worden gemaakt van duurzame grondstoffen met een hoog recyclingspercentage (82%) waarvan de vezels 5 tot 7 keer worden hergebruikt. Zij vormen in dit akkoord geen speciaal aandachtspunt.
Een mogelijk aandachtspunt voor de papierketen vormt de inzet van biotische grondstoffen (dit zijn grondstoffen die zich binnen 100 jaar vernieuwen, bijvoorbeeld hout en wol). Het gaat hier om materialen waarvan het verbruik niet groter is dan wat de natuur kan produceren.
Langs de omweg van de plannen voor ‘metaal en plastic’ kan de sector wel mogelijke onmiddellijk te maken krijgen met het akkoord.
Mondiale aanpak
Hoewel de grafimediabranche niet direct geraakt wordt door het grondstoffenakkoord heeft de bedrijfstak vanzelfsprekend wel te maken met de circulaire economie.
Hierbij moet gedacht worden aan de zorg om papier zo goed mogelijk ontinktbaar te maken. De inzet bij de productie van papier is zo min mogelijke stoffen te gebruiken die het hergebruik van papiervezels bemoeilijken.
Maarten Reuderink, specialist bij het KVGO: “Hiervoor is eerder een Europese aanpak logisch en nodig, als het al niet om een wereldomvattende aanpak zou moeten gaan gezien de internationale stromen van verpakkingen en van oudpapier.”
Verantwoordelijkheid
Als deel van de papierketen nam het KVGO al jaren geleden verantwoordelijkheid door Papier Recycling Nederland (PRN) mede op te richten. PRN garandeert de inzameling van oudpapier als de oudpapierprijzen instorten. Andere voorbeelden zijn de Nee/Nee- en Nee/Ja-stickers ter regulering van ongeadresseerd drukwerk of de samenwerking met de Stichting Postfilter voor geadresseerd drukwerk. Verder is de bedrijfstak al jaren actief met de inkoop van Groene stroom via de Stichting Energie Inkoop (SEI).
Reuderink: “Hoewel we al veel hebben gedaan blijft het voortdurend verder verduurzamen van de productie en producten en van de keten noodzakelijk. Dit in het licht van de circulaire en duurzame economie. Hiervoor is ook verdere verduurzaming, vermindering van het energieverbruik en van de CO2-voetafdruk nodig, willen we komen tot een klimaatneutrale maatschappij.”
Meer weten? Bel Maarten Reuderink, tel. 020 – 543 56 78.