- Het CPB zelf onderkent dat er veel elementen zijn die de huidige economische situatie snel kunnen doen veranderen. Gewezen wordt daarbij op de naderende Brexit en eventuele escalatie van de handelsoorlog tussen China en de VS. Het CPB komt wel met een verwachting voor de economische ontwikkeling in 2020. Deze verwachting vormt de basis voor de voorliggende prognose van de ontwikkeling van de indirecte kosten voor grafimediabedrijven. Niet genoeg kan benadrukt worden dat de onderlinge verhoudingen in de samenstelling van de indirecte kosten bepalend zijn voor het totale beeld. Ieder onderdeel heeft zijn eigen wegingsfactor en die zal voor ieder bedrijf anders zijn. De ontwikkeling van de samenstellende delen afzonderlijk is wel gelijk en daarop richten wij ons hier. Een sterk verstorende factor in het geheel kan de ontwikkeling van de rente vormen.
Indirecte materialen, voor een groot deel uit het buitenland afkomstig, zullen een sterkere prijsontwikkeling te zien geven dan destijds geprognosticeerd voor 2019: +3,2% tegen +1,2%. Een ontwikkeling die, gelet op de achterblijvende economische groei in de ons omringende landen, niet erg voor de hand ligt. Bij de arbeidskosten lijkt de stijging gematigd te blijven. Voor 2019 voorzag het CPB met Prinsjesdag 2018 een stijging van 4%, dat is nu terug gebracht naar 3%. In 2018 bedroeg de werkelijke stijging 2,3%. De laatste jaren is er door het bedrijfsleven relatief veel geïnvesteerd, dat blijkt wel uit het op een hoog niveau blijven van de afschrijvingen. In 2018 lag dat op 6,1%, de prognose voor 2019 was 4,9% en voor 2020 is de verwachting een stijging met 4,5%. De hiervoor genoemde stijging van de arbeidskosten vinden we terug in de ontwikkeling van de kosten van diensten van derden. De stijging in 2020 zal uitkomen op 3,5%. Dat is hoger dan de prognose voor 2019 (+2,1%) en de realisatie in 2018 (+2,2%). Verzekeringspremies blijven stijgen: voor 2020 voorziet het CPB een stijging van vijf procent. Dat is bijna een procentpunt meer dan de verwachting voor 2019 en de werkelijke ontwikkeling in 2018.
Een geval apart is de ontwikkeling van de rente. De lange rente in Nederland lijkt in 2020 op nul procent uit te komen, in 2019 ligt deze nog op 0,1%. Zuiver cijfermatig gezien is dat een daling met 100%. De korte rente in het Eurogebied zakt van -0,4% in 2019 naar -0,5% in 2020, een daling met 20%. Bij de berekening van de rente-ontwikkeling werken wij met het voortschrijdend vijfjaarsgemiddelde. Deze methode laat nu een daling van de rente met ruim 130% zien. Deze uitkomst kan alleen bestaan als een positief getal negatief wordt. Voor de berekening van de indirecte kostenontwikkeling werkt dit zeer verstorend. Voor vrijwel alle bedrijven zal overigens gelden dat zij nog geen boeterente betalen over hun eventuele tegoeden. Bij leningen en andere schulden zullen de meeste banken een commercieel tarief hanteren dat niet gelijk is aan de in de MEV genoemde tarieven. Daarom zal in de praktijk de ontwikkeling van de rente een heel andere rol spelen dan weergegeven op macro-economisch niveau. Wij kiezen er daarom voor de rente-ontwikkeling conform de prognose 2020 in de MEV op nul (0,0) te zetten.
Prognose ontwikkeling indirecte kosten in 2020 (september 2019)
Kostensoorten Verwachte stijging/daling in 2020
Indirecte materialen +3,23%
Arbeidskosten +3,00%
Afschrijvingen +4,50%
Diensten van derden +3,49%
Rente -0%
Verzekeringen + 4,98%
Zie ook:
- Tool indirecte kostenontwikkeling (alleen voor KVGO-leden)