De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op het handhaven van het rookverbod. Bij overtreding kan de NVWA de werkgever een boete opleggen die varieert van € 600,- voor de eerste overtreding tot € 4500,- voor de vierde overtreding.
Werkgevers moeten maatregelen nemen om de rookruimtes op te heffen. Hoewel het verbod op rookruimtes wettelijk is bepaald en de ondernemingsraad (OR) daar niets tegenin kan brengen, leidt zo’n verbod ook tot een wijziging van het bestaande rookbeleid in de organisatie. Daarbij heeft de OR instemmingsrecht. De OR kan en mag dus kritisch meedenken over het nieuwe rookbeleid vanaf 1 januari 2022, uiteraard binnen de grenzen van de wet.
Wat mag wel?
Werkgevers kunnen een algeheel rookverbod instellen voor het gehele bedrijf en het bedrijfsterrein. Dit laatste is echter niet verplicht. Het is toegestaan om buiten op het eigen terrein een beschutte rookplek te creëren. Voorwaarde is dat deze voorziening volledig buiten het gebouw geplaatst wordt en niet op een binnenplaats of in een binnentuin staat. Verder geldt het volgende:
- De voorziening mag niet aan het gebouw grenzen of bevestigd zijn (zoals een afdakje);
- De voorziening mag geen overlast naar binnen geven;
- De voorziening mag geen overlast geven aan personen die het gebouw willen betreden;
- De voorziening heeft geen andere functie waarvoor niet-rokers de voorziening moeten betreden (zoals een fietsenhok).
Vragen?
KVGO leden die hier vragen over hebben kunnen contact opnemen via 020-5435678 of info@kvgo.nl